We kregen eerst allemaal een blaadje met daarop een beeldende opdracht. Op al die briefjes stond een beeldende opdracht of beeldend probleem. Je moest eerst bepalen of het een beeldend probleem was, als dat niet zo was, moest je er een beeldend probleem van maken. We deden dit met de ipad en leverden dit in, de resultaten kwamen op het digibord te staan. Wij hadden als groepje de volgende opdracht: Meng met de primaire kleuren, tertiaire kleuren en kleur daarna de kleurencirkel in. Wij hebben hier het volgende beeldende probleem van gemaakt; ontwerp met de drie primaire kleuren je eigen kleurencirkel.
Vervolgens gingen we klassikaal zelf experimenteren met het beeldende probleem.
Allereerst moesten we een horizon tekenen, hierbij moesten we twee vluchtpunten tekenen en daarna de kubus tekenen. Dit was een klassieke opdracht.
Daarna moesten we zelf een kubus tekenen. Eerst moest de kubus bang/onzeker lijken. Dit deden de meeste met rillerige lijnen en veel golven.
De tweede keer moest de kubus kwaad lijken. Dit was aardig gelukt door donkere, dikke, onbeheerste lijnen en een soort prikkeldraad effect.
In de laatste opdracht moesten we een shockerende kubus tekenen. Dit was mij niet heel goed gelukt.
De praktische opdracht
De opdracht was om twee zeemonsters te maken die elkaar verslinden. Dit moest een stop-motion filmpje zijn en we moesten zelf het decor maken met een groot zwart blad en gekleurde schuimrubbers.
